In de scheikundeles op de middelbare school zegt de docent
dat je heen en weer moet denken. Hij haast zich om eraan toe te voegen dat je
heen en weer moet denken tussen twee werelden. Tussen de macrowereld en de
microwereld. Teleurgesteld haken veel leerlingen af. Het leek hen even een opwindend onderwerp.
Terwijl het toch zo mooi is. In mijn ervaring wordt
scheikunde pas echt leuk als je heen en weer denkt. Gaat het vak pas echt
boeien als je heen en weer gaat denken. Heen en weer tussen de macrowereld en de
microwereld. Daarnaast is het zo dat het oplossen van scheikundige vraagstukken
vaak ook vereist dat je heen en weer denkt.
In de scheikunde onderscheiden we normaliter twee werelden, niveaus
of domeinen.
Het zijn
de macrowereld en de microwereld. De macrowereld omhelst datgene waar we met
onze zintuigen bij kunnen zoals de massa en volume van iets of de kleur of het
geluid van een explosie.
De microwereld
is de wereld van de atomen en moleculen. We kunnen daar alleen met onze fantasie/ons
voorstellingsvermogen bij.
Ik onderscheid graag nog een derde domein. Namelijk het
domein van de tabellenboeken, zoals Binas waar velen onder ons vertrouwd mee
zijn van de middelbare school, of internet. Daar staan veel gegevens in die
door anderen verzameld zijn. Ze horen gedeeltelijk tot de macrowereld zoals het
kookpunt of de dichtheid van water en gedeeltelijk tot de microwereld, zoals de
afstand tussen twee atomen in een molecuul. Of ze slaan een brug tussen de
macrowereld en de microwereld, zoals de molmassa (daarover een andere keer meer).
Ik zie de macrowereld graag als iets wat ik ken door mijn eigen persoonlijke ervaringen en wat ik zelf weet. En ik zie de microwereld graag als iets waar ik met mijn fantasie kan ronddwalen. Vandaar dat derde domein. Je zou kunnen zeggen dat het derde domein de andere twee voedt of van informatie voorziet via heen en weer gaan.
Ik zie de macrowereld graag als iets wat ik ken door mijn eigen persoonlijke ervaringen en wat ik zelf weet. En ik zie de microwereld graag als iets waar ik met mijn fantasie kan ronddwalen. Vandaar dat derde domein. Je zou kunnen zeggen dat het derde domein de andere twee voedt of van informatie voorziet via heen en weer gaan.
Een voorbeeld hoe de drie domeinen individueel een antwoord
geven op een vraag.
Verreweg de meeste gesmolten stoffen drijven boven de nog
niet gesmolten vaste stof. Gesmolten kaarsvet drijft boven niet gesmolten
kaarsvet. Hoe zit dat met water en ijs?
Macro: ijsklontjes zinken niet in een glas water. Schaatsen op
natuurijs doe je op ijs dat op water drijft. Dus ijs drijft op water.
Binas: de dichtheid van ijs is kleiner dan van water. Dus
ijs drijft op water.
Micro: in water zijn alle moleculen weliswaar niet star maar
wel dicht op elkaar gepakt. In ijs zijn de moleculen star in spiralen
gerangschikt. In het centrum van die spiralen zijn lege ruimtes. Dus ijs heeft
een lagere dichtheid dan water en drijft er dus op.
Een voorbeeld waarbij het antwoord op een vraag uit meerdere
domeinen moet komen, waarbij er heen weer moet worden gedacht tussen de
domeinen.
Is het bruin worden van bladeren in de herfst een fotolyse?
Macro: stoffen hebben allemaal een kleur. Als twee stoffen
een verschillende kleur hebben dan zijn het niet dezelfde stoffen. In bruine
bladeren zitten dus (gedeeltelijk) andere stoffen dan in groene bladeren. Dat
kan door een chemische reactie komen.
Micro: Een fotolyse is een chemische reactie, nl. een
ontledingsreactie, onder invloed van licht als energiebron. In een
ontledingsreactie worden moleculen afgebroken tot kleinere moleculen.
Alle reacties gaan sneller als er meer energie aanwezig is. Dat geldt dus ook voor een fotolyse.
Alle reacties gaan sneller als er meer energie aanwezig is. Dat geldt dus ook voor een fotolyse.
Macro: in de herfst is minder lichtenergie aanwezig.
Micro: in de herfst gaan fotolyses in de natuur dus langzamer
dan in de zomer.
Macro: als het bruin worden van bladeren een fotolyse zou
zijn, dan zouden ze vooral in de zomer bruin worden. Dat is niet het geval.
Conclusie: het bruin worden van bladeren in de herfst is
geen fotolyse.
Een ander voorbeeld waarbij het antwoord op een vraag moet
komen door heen en weer te denken tussen de drie domeinen.
In de herfst neemt het volume van het hout in ramen, deuren
en kozijnen toe waardoor ze vaak gaan klemmen. Kan de volumetoename komen door
de hogere vochtigheid in de herfst?
Micro: als hout water wil opnemen moet het hout voor een gedeelte
bestaan uit moleculen die zich graag binden aan water. Waar watermoleculen als
het ware graag aan plakken. Dit zijn onder andere moleculen waar veel
OH-groepen aan zitten. Water is zelf grotendeels een OH-groep. OH-groepen
plakken goed aan elkaar.
Binas: in hout zit veel cellulose of cellulose-achtige
stoffen, meer dan 50%. Aan cellulose
zitten veel OH-groepen.
Micro: cellulose moleculen plakken dus graag aan elkaar. Kunnen
watermoleculen de cellulosemoleculen uit elkaar drijven?
Suiker lijkt veel op cellulose. Het heeft veel OH-groepen. Het enige verschil is dat de moleculen veel kleiner zijn.
Suiker lijkt veel op cellulose. Het heeft veel OH-groepen. Het enige verschil is dat de moleculen veel kleiner zijn.
Macro: suiker ontleedt (carameliseert) eerder dan dat het smelt bij verhitting.
Micro: de binding tussen de suikermoleculen is blijkbaar sterker dan de binding die de atomen in suiker bij elkaar houdt. Dat betekent dat de binding/het plakken tussen de suikermoleculen erg sterk is.
Micro: de binding tussen de suikermoleculen is blijkbaar sterker dan de binding die de atomen in suiker bij elkaar houdt. Dat betekent dat de binding/het plakken tussen de suikermoleculen erg sterk is.
Macro: toch lost suiker goed op in water.
Micro: watermoleculen kunnen dus toch gemakkelijk tussen de suikermoleculen
komen en die uit elkaar drijven. Dat zal voor cellulose daarom ook wel gelden:
watermoleculen zullen gemakkelijk tussen de cellulosemoleculen kunnen komen.
De cellulosemoleculen nemen, doordat er watermoleculen tussen komen, meer ruimte in.
De cellulosemoleculen nemen, doordat er watermoleculen tussen komen, meer ruimte in.
Conclusie: een hogere luchtvochtigheid kan inderdaad leiden
tot volumetoename van hout.
Niet alleen in de scheikunde denk je heen en weer om tot een
oplossing te komen.
Als je
wilt weten hoeveel chocolaatjes je kan kopen denk je heen en weer tussen de
prijs van de chocolaatjes en de inhoud van je portemonnee en aan alle andere
dingen die je nog van dat geld moet of
wil kopen.
Of als
je bezig bent met je tijd in te delen. Je denkt dan heen en weer tussen je
prioriteiten, de tijd die je denkt nodig te hebben voor de dingen die je te
doen hebt en de totale beschikbare tijd.
Ik daag je uit om met andere voorbeelden te komen, uit het
alledaagse leven of andere vakgebieden, waar heen en weer denken aan de orde
is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten